Schildklier
Een overactieve schildklier (hyperthyreoïdie) is de meest voorkomende hormonale stoornis bij katten ouder dan 10 jaar. De schildklier is een klein orgaantje dat bestaat uit 2 lobben die liggen in de hals van de kat. In 95% van de gevallen wordt deze aandoening veroorzaakt door een goedaardige tumor in de schildklier van de kat. De schildklier gaat teveel hormoon produceren waardoor de stofwisseling sneller gaat werken.
Symptomen
Doordat er een te hoog gehalte aan schildklierhormoon aanwezig is in het bloed van de kat functioneert het lichaam als het ware continu in een te hoge versnelling en kunnen een aantal kenmerkende symptomen zichtbaar worden. Eén van de eerste symptomen is dat de kat gaat vermageren ondanks een goede (soms zelfs zeer goede) eetlust. Er zijn echter ook katten die juist minder eetlust krijgen, maar dit komt minder vaak voor. Ook het gedrag van de kat kan veranderen: het dier gedraagt zich onrustig, wordt nerveus en kan zelfs agressief worden. Vaak wordt de vacht wat ruig en onverzorgd. De kat kan gaan braken en/of aan de diarree raken. Bij de dierenarts op de behandeltafel wordt vaak een snelle, bonzende hartslag gevonden met soms een hartruis. De diagnose wordt gesteld door middel van een bloedonderzoek, waarbij ook wordt gekeken naar de nierfunctie. Hyperthyreoïdie is een goed te behandelen aandoening, zolang de nierfunctie nog goed is. Als dit laatste niet zo is, zijn de vooruitzichten een stuk somberder.
Behandeling
1. Medicatie
De overactieve schildklier kunnen we remmen door de kat schildklierremmers toe te dienen, dit zijn pillen die de kat de rest van zijn leven twee keer per dag zal moeten innemen. De therapie wordt gestart met een zogenaamde startdosis, dit is voor elke kat gelijk. Na vier weken wordt er opnieuw bloed onderzocht en gekeken of de dosering aangepast moet worden. Ook wordt dan nogmaals gekeken hoe de nieren hun werk doen. Het kan gebeuren dat, nadat er gestart wordt met schildklierremmers, alsnog blijkt dat de nieren niet meer goed werken. Dat heeft te maken normaliseren van de bloeddruk na de start van de therapie. Als eenmaal een onderhoudsdosis is vastgesteld, wordt er twee keer per jaar controle gedaan van het bloed om te kijken of de dosering nog steeds juist is. De schildklier kan namelijk nog steeds doorgroeien en zodoende kan er in de loop van de tijd een hogere dosis schildklierremmers nodig zijn.
2. Radiotherapie
In 80-90% van de gevallen heeft radiotherapie een blijvend positief resultaat. Deze behandeling is mogelijk bij dierenkliniek De Lingehoeve te Lienden (Betuwe), de Universiteitskliniek voor gezelschapsdieren te Gent (België). Bij dierenkliniek De Lingehoeve gaat het als volgt in z’n werk. De kat zal daar 5 dagen opgenomen worden. Voordat deze behandeling kan worden gestart moeten zowel de hoeveelheid schildklierhormoon als de nierfunctie in het bloed goed zijn. Dit betekent dat eerst gestart moet worden met schildklierremmers (tabletten) en na vier weken opnieuw bloedonderzoek gedaan moet worden om te kijken of de situatie goed genoeg is om deze behandeling in te zetten. In verband hiermee neemt onze dierenkliniek contact op met dierenkliniek De Lingehoeve. Pas dan kan een afspraak gemaakt worden bij De Lingehoeve. U kunt over het algemeen binnen enkele weken daar terecht met uw kat. Met een scan wordt het hyperactieve schildklierweefsel in beeld gebracht, waarna met de juiste hoeveelheid radioactief jodium dit weefsel selectief vernietigd kan worden. Na de behandeling moeten thuis nog een maand lang uitwerpselen en urine worden opgevangen, dit mag niet via de reguliere afvaldienst verwerkt worden in verband met radioactiviteit. Ook mag de kat niet in aanraking komen met zwangere vrouwen en kinderen onder de 18 jaar. Voor meer informatie kunt u op hun website kijken: www.delingehoeve.nl.
3. Speciale voeding: y/d voer van Hill’s
Deze voeding verbetert de gezondheid van de schildklier in 3 weken indien gegeven als enige voedingsbron (er mag echt geen enkel ander voedingsmiddel gegeven worden!). Dit is gebaseerd op het geven van een beperkt jodiumgehalte in de voeding, wat normaliter de productie van het schildklierhormoon (T4) normaliseert. Indien er andere voeding (al is het een klein kattensnoepje, mensenvoeding of sporen van het 'normale' voer in het voerbakje of voederbewaarblik) naast gegeven wordt, krijgt het dier extra jodium binnen wat er voor kan zorgen dat de schildklierwaarde weer stijgt en het dier weer ziek wordt.
4.Operatie
De overactieve schildklier kan worden verwijderd middels een operatie. Het vergrote deel wordt weggenomen waarbij geprobeerd wordt de bijschildklier (speldenknop groot) te laten zitten. Bij sommige katten gaat de resterende schildklier na een half jaar tot jaar ook groeien en is wederom een operatie nodig. Het is belangrijk om te weten dat vóór een operatie uitgevoerd kan worden, de kat eerst goed ‘gestabiliseerd’ moet zijn. Dat wil zeggen dat eerst schildklierremmers (tabletten) gegeven moeten worden, zoals hierboven uitgelegd, en pas geopereerd kan worden, als bij controles blijkt dat de hoeveelheid schildklierhormoon in het bloed weer normaal is. De nierfunctie moet ook goed zijn. Dit is nodig om zo het narcoserisico te verkleinen. Te veel schildklierhormoon geeft een te hoge bloeddruk en te snel kloppend hart en kan het narcoserisico sterk vergroten.
5. Niet behandelen
Uiteraard kan een eigenaar besluiten om geen behandeling in te zetten. Het dier zal dan echter in een korte tijd overlijden aan de gevolgen van de overactieve schildklier of ernstig gaan lijden. De stofwisseling is op een dusdanig hoog niveau gebracht dat het dier simpelweg uitgeput raakt. De hartspier gaat verdikken zodat deze uiteindelijk niet meer goed het bloed rond kan pompen en de nieren kunnen door de verhoogde bloeddruk volledig hun functie verliezen waardoor de kat zichzelf vergiftigt.
Prognose
Gelukkig is de prognose goed wanneer de diagnose op tijd wordt gesteld, de nierfunctie nog goed is en de schildklierfunctie weer binnen een normaal niveau is gebracht. De kat functioneert weer als vanouds en kan op een prettige manier oud worden. Bij de oudere kat is het dan ook erg verstandig om een preventief bloedonderzoek uit te laten voeren. Welke behandeling vervolgens het beste bij u en uw kat past, is afhankelijk van een aantal zaken. Overleg gerust met ons over de verschillende mogelijkheden, dan kunnen we samen kiezen voor een passende behandeling!