Beweging bij pups
Er rust een behoorlijk groot taboe op het advies een jonge hond meer te laten bewegen. Hierbij wordt voornamelijk de nadruk gelegd op de nadelige effecten die meer bewegen zouden kunnen hebben. Aan de voordelen van beweging wordt zelden aandacht geschonken.
Zowel humaan als in de paardensport zijn de voordelen van gedoseerde training overtuigend aangetoond. Kinderen die vanaf hun vroege puberteit sporten, ontwikkelen meer kracht en een groter maximaal zuurstofvermogen dan kinderen die weinig actief zijn in deze levensfase. Deze kwaliteiten blijven behouden gedurende de rest van het leven.
Bij veulens is meerdere keren aangetoond dat langer lopen met een lage intensiteit de kraakbeen- en peesontwikkeling bevordert. Dit zijn effecten die de belastbaarheid voor de rest van het leven vergroten. Het is aannemelijk dat het lichaam van een jonge hond hetzelfde reageert op gedoseerde trainingsprikkels.
De vraag is echter wat op welke leeftijd voordeel oplevert voor de gezondheid en ontwikkeling van de opgroeiende hond.
Bewegen heeft aantoonbare voordelen, ook voor jonge honden. Beweging is de prikkel om de coördinatie, conditie en spierkracht van de hond te beïnvloeden. Beweging draagt bij aan een doelmatig gebruik van de opgenomen energie en voorkomt op deze manier overgewicht bij pups.
De juiste training leidt ertoe dat energie omgezet wordt in spierontwikkeling. Daarnaast moet het toegenomen lichaamsgewicht van de groeiende pup gedragen worden en hier is kracht voor nodig.
Onderzoek
In een aantal onderzoeken is onderzoek gedaan naar wat trainingsprogramma’s op een lopende band doen met de ontwikkeling van het bewegingsapparaat bij gezonde beagles. In één onderzoek werd gekeken naar een licht trainingsprogramma (15 weken op een lopende band met 15% helling, 4 km/dag) en een zwaar trainingsprogramma (15 weken op een lopende band met 15% helling, 20 km/dag). De lichte training had een toename van het gehalte aan proteoglycanen in het gewrichtskraakbeen van 11% tot gevolg. In de zware trainingsgroep was er sprake van een afname van 6%.
Proteoglycanen vormen een belangrijk onderdeel van kraakbeen. Het kraakbeen in de gewrichten bevat veel water dat door de proteoglycanen wordt aangetrokken. Dit water zorgt voor stevigheid en schokdemping. Artrose, een gewrichtsaandoening van het bewegingsapparaat, wordt veroorzaakt door de afbraak van proteoglycanen.
In deze studie had een gedoseerde training dus een gunstig effect op de gewrichtsontwikkeling. Daarnaast zijn effecten op spiermetabolisme vanzelfsprekend, hoewel er in deze studie niet specifiek naar is gekeken.
Advies
Pups mogen vanzelfsprekend niet afgemat worden, maar zolang ze vrolijk en alert zijn, mogen ze blijven wandelen. Lopen op lage snelheid is een normale niet belastende activiteit. In de praktijk blijkt dat veel pups zonder problemen langer kunnen lopen, vooral na de leeftijd van 10-12 weken. Op deze leeftijd zijn pups gedurende langere tijd per dag wakker en actief. Het is dan beter om buiten te wandelen, dan dat de pup zich binnen afreageert op de parketvloer.
Een pup in één wandeling voor de rest van de dag ‘afwerken’ is uit den boze en schadelijk, maar het is ook niet zinvol zo voorzichtig te zijn dat de pup binnenshuis verder gaat onder minder gunstige omstandigheden.
Kwaliteit van bewegen
De kwaliteit van bewegen is wel belangrijk. Plotselinge zware belastingen zoals springen en vooral bal- en stoeispelletjes kunnen dramatisch uitpakken. Met name het stoeien levert met grote regelmaat ernstige kreupelheden op die ook op latere leeftijd parten blijven spelen. Pups gaan hun grenzen te boven als ze zich in een competitief stoeispel begeven. Daarnaast is stoeien moeilijk te doseren en het wordt vaak pas afgekapt als de eigenaren ieder hun eigen weg hervatten.
Voor de sociale ontwikkeling is het veel beter om pups met een rustige volwassen hond te laten spelen.
Hoe leuk het ook is om te doen: ballen gooien is met pups echt uit den boze. Leer de pup liever een bal zoeken in bijvoorbeeld hoog gras en gooi de bal hooguit een paar meter weg. Dat houdt de vaart eruit en de pup beleeft zijn buitdrift net zo sterk. De werpstok kan het eerste jaar dus rustig in de kast blijven staan. Stevig wandelen en wat draven is daarentegen geen enkel probleem.
De pup mag ook best een stukje galopperen, maar mag daarbij niet tot het uiterste geprikkeld worden.
Eigenlijk is het kenmerkende aan verantwoord bewegen: door het te matigen blijf je binnen de grenzen van belastbaarheid.
Als de hond eenmaal in de puberteit is beland, is de snelle groei ten einde en kan er begonnen worden met een conditietraining, zoals bijvoorbeeld fietsen.
Bron: Dier en arts (maart 2012)